BALATON MEER
Na de hoofdstad Boedapest is het Balatonmeer, de “Hongaarse zee”, de grootste toeristische trekpleister van Hongarije. Het meer, gelegen in het hart van Transdanubië, is ontstaan in het Tertiair. Ca. 22.000 jaar geleden kreeg het meer zijn huidige vorm. Het meer wordt gevoed met water van veel bergriviertjes en door één grotere rivier, de Zala.
Het Balatonmeer heeft een oppervlakte van 596 km2 en is daarmee het grootste meer van Midden- en West-Europa. Alleen in Zweden en Rusland liggen nog grotere meren. Het meer is 77 kilometer lang en gemiddeld 8 km breed. De diepte varieert van enkele meters tot een geul van 12 meter diepte ter hoogte van de Tihany. Door deze geringe diepte warmt het water ’s zomers vrij snel op en bevriest het ’s winters vrij snel.
Het meer heeft geen natuurlijke afwatering meer sinds het riviertje Sío is gekanaliseerd. De afwatering gebeurt nu door een sluis bij de plaats Siófok die het waterpeil op 104 meter boven zeeniveau handhaaft. In de zuidwesthoek van het meer ligt het afgesloten Kis-Balaton (Klein-Balaton), een natuurreservaat dichtbegroeid met riet.
Aan de oevers van het Balatonmeer liggen alleen wat kleine dorpen, van stedenvorming is nooit sprake geweest. De wat grotere plaatsen zijn Siófok (22.000 inw.), de officieuze hoofdstad van het Balaton-district, Keszthely (22.000 inw.) en Balatonfüred (14.000 inw.). De toeristencentra liggen aan de zuidkant van het meer omdat het water daar warmer (’s zomers ca. 25°C) is en de stranden breder. De zuidelijke oever loopt ook zachter af; men kan 600 meter het water ingaan voordat men geen grond meer onder de voeten voelt. De noordelijke oever is veel steiler en onregelmatiger, maar qua natuurschoon aantrekkelijker om te zien. In totaal telt het Balatonmeer ca. 130 stranden.